48 - Cliff Richard op tournee in het land van zijn idolen
Op zestienjarige leeftijd was Harry Webb, de latere Cliff Richard, een aanhanger van Bill Haley (1925-1981). “Toen Haley [begin 1957] in Engeland was kwam hij ook in Edmonton en dat was vlak bij [mijn woonplaats] Cheshunt. Mijn schoolkameraden en ik besloten er heen te gaan”, bekende Cliff in het boekje Fijn om jong te zijn dat hij vier jaar later liet verschijnen. “We moesten al heel vroeg op, om vijf uur ’s morgens, om in Edmonton in de rij te gaan staan voor plaatsbewijzen. Wij vonden hem enorm, misschien een beetje rauw, maar hij wist in ieder geval wat rock and roll was. We waren al vroeg in Edmonton, maar toch waren we niet de eersten. Sommige teenagers hadden de hele nacht voor de deur van het theater gestaan.
Om elf uur zou de kaartverkoop beginnen maar de deur ging pas veel later open. Om half twaalf hadden we onze kaartjes en we waren er erg blij mee. We gingen naar huis en niet meer naar school. ’s Morgens hadden we ook al gespijbeld en dat was niet zo mooi, want twee van mijn vrienden waren klassevertegenwoordigers. En die gaven die dag niet het juiste voorbeeld!
Bill Haley
Ik zal de avond dat ik Bill Haley voor het eerst zag nooit vergeten. We renden naar onze zitplaatsen zodra we binnengelaten werden. Boven ontstond een wilde run op de beste plaatsen. Ik zal me altijd blijven herinneren hoe het hele theater in een donderende ovatie uitbarstte toen de eerste maten van Bills muziek klonken. Ik heb mijn hele leven niet meer zo’n enorm lawaai gehoord en ik zat er middenin en gilde als iedereen. En op dit moment realiseerde ik me waarschijnlijk voor de eerste keer wat ik het allerliefste zou willen worden.
De band van Bill Haley – The Comets – was enorm. De saxofoons, de ritmesectie, en het handgeklap en voetgestamp uit de zaal, een fantastische mengelmoes van geluid. Dat het oude theater het uitgehouden heeft is een wonder.
Toen we de volgende morgen naar school gingen, liep het natuurlijk mis. We moesten bij de directeur komen. Hij wist precies waar we geweest waren en nadat hij ons een standje had gegeven, moesten mijn twee vrienden hun klassevertegenwoordigers-insigne teruggeven. Ik werd daar erg kwaad om en ik zei: ‘Als we naar het Bolshoi-ballet waren geweest hadden we een goedkeurende klap op onze schouder gekregen’.
Mijn vinnige opmerking tegen de directeur werd niet beantwoord. En toen zei ook mijn Engelse lerares, juffrouw Norris, er nog wat over. Die morgen, toen ik terug ging naar de klas, berispte ze me alsof ik een kleine jongen was. Ze schudde haar hoofd en zei: ‘Ik ben er zeker van, Harry, dat je binnen tien jaar die hele Bill Haley vergeten bent’.
‘Ik denk van niet, juffrouw’, zei ik. ‘Ik wil met u wedden om een doos chocola’”.
Elvis Presley
Elvis Presley, 1956
In de Cliff-biografie die hij in 1993 publiceerde, maakte Steve Turner duidelijk dat de Britse zanger al voor de komst van Bill Haley een liefhebber van rock & roll geworden was. Cliff wist nog wanneer [mei 1956] en waar, tot op de vierkante meter nauwkeurig. Vanuit een geparkeerde auto, een Citroën, hoorde hij terwijl hij met vriendjes rondliep, ‘Heartbreak Hotel’ van Elvis Presley op de radio. “Harry had er geen idee van wat het was. Het leek wel een golf van energie, omgezet in geluid. Hij moest regelmatig naar de AFN (American Forces Network) luisteren om er achter te komen. Er waren geen programma’s op de BBC die zulke muziek lieten horen”.
Het was een bepalend moment in het leven van Cliff. “The day I first heard Elvis’ voice I thought of it as a sound or an instrument. I had never heard anyone sing like that before. I had liked songs by Perry Como and Frank Sinatra but I had never wanted to be like them. When I heard Elvis the next step for me was to try to do it”.
Harry Webb, vijftien jaar jong, had er geen idee van hoe Elvis eruit zag, zelfs niet toen hij ‘Heartbreak Hotel’ wist aan te schaffen. In die tijd werd er niets op platenhoesjes afgedrukt. Maar niet veel later verschenen de eerste foto’s in de weekbladen. Harry deed er meteen alles aan om zoveel mogelijk op Presley te lijken. “He pushed Brylcreem through his dark hair, combed it back into a powerful wave and then practised curling his upper lip”. Aan iedereen in zijn omgeving vroeg hij: zie ik er als Elvis uit?
In Fijn om jong te zijn plaatste Cliff zijn bewondering voor Elvis in een ruimer kader. “Wat ik geloof is dat iedere jongen en ieder meisje een idool wil hebben. Iemand, die is, zoals we zelf graag willen zijn. Iedereen die wel eens iets over mij gelezen heeft, weet dat Elvis Presley mijn idool was en tot op zekere hoogte nog steeds is. Ik heb al zijn platen en ik heb ze zo vaak gedraaid dat sommige onbruikbaar zijn.
Toen ik nog een amateur was, was mijn liefste wens, bekend te worden als de ‘plaatselijke Elvis’. Ik droeg bakkebaardjes, net als hij. Ik liep met een gitaar, die over mijn schouders slingerde, precies zoals ik hem zag doen in zijn films, en ik droeg dezelfde kleren als hij. Ik heb me er nooit voor geschaamd. Ik ben ervan overtuigd, dat iedere jongen die in rock geïnteresseerd is, geprobeerd heeft Elvis of een andere favoriet te imiteren. Ik geloof nog steeds dat Elvis de grootste is. Mijn groep en ik hebben veel van het luisteren naar zijn platen geleerd. Ik bedoel van de manier waarop hij zijn nummers brengt”.
Cliff wordt zelf een idool
Harry Webb was niet de enige die in de voetsporen van de Amerikaanse rock & roll-sterren trad. Jongens als Marty Wilde, Tommy Steele, Terry Dene en Craig Douglas werden door de Engelse platenmaatschappijen naar voren geschoven. In 1958 mocht de zanger, die op 14 oktober 1940 in India geboren was, auditie doen bij Norrie Paramor van Columbia Records. In een hoestekst schreef de platenproducer twee jaar later:
“Cliff nervously knocked on my office door and said, ‘I’m here!’ You see, his agent had sent me a private recording, and I was interested enough in this to meet the then very unknown Cliff Richard. Behind Cliff trailed an equally hard up and nervous group of youngsters… The Drifters! Very soon the boys had rigged up their electric guitars and drums, and my office became drenched in a whirlwind of rock ’n’ roll. It was good and loud with the emphasis on both, and that was how Cliff passed his Columbia audition. A long term contract was arranged, and his first ever solo disc, ‘Move It’, swept up to No. 2 in the hit parade. At that time the one record that prevented Cliff becoming no. 1 was by the one artist he has always wanted to meet, his absolute idol – Elvis Presley”.
Paramor vertelde er niet bij dat hij Cliff en zijn begeleiders veertien dagen op de uitslag van de auditie liet wachten in 1958. De producer ging eerst nog op vakantie. “Ik heb Norrie vaak verteld van die tijd, toen wij op bericht van hem zaten te wachten. Hij moest erom lachen, toen hij hoorde, hoe ik in die dagen bij de pick up zat en platen van Elvis draaide. En maar steeds dacht: ‘Wat is hij toch goed en wat ben ik maar miserabel’”.
De grote doorbraak voor Cliff Richard kwam in 1959 met het liedje ‘Living Doll’. Meer dan een miljoen platen werden er van de 45 toeren-single verkocht. Een historisch moment in de geschiedenis van de Britse ‘rock’-muziek. Tot dan toe was alleen skiffle-koning Lonnie Donegan zo succesvol geweest.
EMI, de moedermaatschappij van Columbia, wist de hit van Cliff bovendien te exporteren naar het Europese continent en zelfs Amerika, de bakermat van de teenagermuziek. ABC-Paramount, de platenmaatschappij die Paul Anka, Steve Lawrence en Lloyd Price onder contract had, slaagde erin ‘Living Doll’ tot op de dertigste plaats van de Billboard-hitlijsten te krijgen. Na een paar Amerikaanse flops was dat in elk geval een bemoedigend begin, leek het.
Cliff Richard en de Shadows naar (Canada en) Amerika
Tito Burns, eind 1959 de nieuwe manager van Cliff, zette alles op alles om zijn protégé in Amerika te verkopen. Hij wist een deal te maken met Irving Feld, die als Amerikaans impresario regelmatig rock & roll-tournees met groepen teenager-idolen organiseerde. Feld had een trekker die de lijst van aansprekende pop-artiesten aanvoerde: Frankie Avalon had met ‘Venus’ en ‘Why’ maar liefst twee Amerikaanse nummer één-hits op zijn naam staan. Avalon was dan ook de grote ster van de Amerikaanse teenager tv-show ‘Dick Clark’s American Bandstand’. Maar daarmee was de lijst topartiesten nog lang niet afgelopen. Ook Bobby Rydell, Freddy Cannon, Clyde McPhatter, de Isley Brothers, Sammy Turner, de Clovers, de Crests, Conway Twitty, Johnny Preston en Johnny en de Hurricanes waren van de partij.
Vrijwel al die artiesten hadden op dat moment hits. ‘Why’ van Frankie Avalon voerde de hitparade aan, ‘Way down yonder in New Orleans’ stond hoog in de top 10. Onder aan de lijst werd Cliff Richard toegevoegd met de woorden: ‘Extra added attraction: England’s no. 1 singing sensation’. Zijn begeleiders, de Shadows, werden niet eens vermeld. Cliff Richard, een ster in Engeland, had geen hit toen hij zich voor het eerst in Amerika bevond.
New York
Cliff Richard in de Pat Boone-show, 1960
Op 18 januari 1960 vloog een heel gezelschap Britten van Londen naar New York. Niet alleen Cliff en de Shadows waren aan boord, maar ook manager Tito Burns, Ian Samwell (componist van ‘Move It’ en het nieuwe Cliff-nummer ‘Dynamite’, tevens belangenbehartiger van de Shadows) en last but not least, de vader van de negentienjarige Britse ster. Op het vliegveld, dat in het begin van de Sixties nog Idlewild heette, stonden twee limousines, een zwarte en een witte, voor hen klaar.
Het boekje Fijn om jong te zijn begon niet voor niets met ‘Ik kan het allemaal nog niet geloven’, de titel van het eerste hoofstuk. “Amerika, het land van Elvis Presley en Frank Sinatra, wolkenkrabbers en kolossale luxueuze bioscopen. Een land, waarin ik voor het eerst sinds bijna twee jaar rustig rond kon lopen zonder herkend te worden. Ik moet bekennen dat het een eigenaardig gevoel was”.
Terwijl de Shadows de grote stad verkenden, wist Turner, trad Cliff op in de televisie-show van Pat Boone. Hij mocht zijn voormalig hitje ‘Living Doll’ zingen en ‘Pretty Blue Eyes’, op dat moment een succesnummer van Steve Lawrence. Kans om een nieuwe single voor de televisie aan de man te brengen kreeg Cliff blijkbaar niet. Later verklaarde hij: “I never saw anyone from my record company in the whole six weeks. They should have been there”. Terecht sprak de in Engeland zo succesvolle tiernerster over ‘gemiste kansen’. Toch keek hij positief terug op zijn optreden. “Ik kwam op de televisie. In de Pat Boone-show. En Pat was verreweg de aardigste Amerikaan die ik ontmoette. Hij is bijzonder vriendelijk en een perfecte heer. Hij is aardiger dan de meeste Amerikanen. En hij ziet er bijzonder goed uit”.
Optredens overal in Amerika
Tijdens de tournee was duidelijk dat Frankie Avalon, de zanger van ‘Why’, de grote vedette was. Alles draaide om hem. Cliff Richard moest beseffen dat hij in het grote Amerika niets betekende. “Hij was de ster en geloof me als ik zeg dat hij goed is. Maar hij is zo onverschillig en kalm. Hij is alleen maar ‘stem’ en maakt verbazingwekkend weinig show. Ons kenden ze helemaal niet. In Amerika kennen ze je alleen maar van je platen. Alleen het zingen is blijkbaar belangrijk. Mijn groep en ik probeerden juist wel om show te maken en dat deed het best. We stonden er altijd op om vijf nummers te brengen – in feite was dat in het contract vastgelegd”.
Als je de woorden van Cliff leest lijkt het wel of hij voor zijn ‘rechten’ moest opkomen. Avalon, Bobby Rydell, Freddy Cannon, Johnny Preston enzovoort hoefden voor een grote menigte teenagers alleen hun bekende hitsingle te vertolken. Het onbekende Britse groepje muzikanten met zanger moest zich op een andere manier zien te verkopen. Maar gelukkig: “Altijd waren er wel een paar teenagers die ‘Living Doll’ en ‘Travellin’ Light’ [de a-kant van ‘Dynamite’] kenden”.
Cliff en de Shadows [de voormalige Drifters] begonnen hun optreden met ‘Forty Days’, gevolgd door ‘My Babe’, ‘A Voice in the Wilderness’, ‘Living Doll’ en ‘Whole lotta shakin’ goin’ on’. Na een tijdje kwam ‘Dynamite’ in plaats van ‘My Babe’.
Programmaboekje, tournee Frankie Avalon e.v.a.
Het gezelschap reisde van stad naar stad, per vliegtuig, bus en vooral de trein. “We leefden er gedurende vijf weken het grootste gedeelte van de tijd in. We traden op in een show, soms twee op een avond, en stapten dan haastig weer in de trein om naar de volgende stad te rijden waar we op moesten treden. Die stad lag dan zo’n achthonderd kilometer weg. Het was in zo’n trein niet erg rustig. Je kon wel slapen, maar echt uitrusten deed je niet. Als we dus in de stad aankwamen gingen we meteen naar bed en probeerden onze slaap in te halen”.
Kameraadschap onder de artiesten was er niet als je op de woorden van Cliff afgaat. “Denk niet dat ik een hekel aan de Amerikanen heb. Dat heb ik helemaal niet. Maar het is daar zoveel moeilijker om aan de top te komen dan hier in Engeland en de wedloop telt veel meer deelnemers. In Engeland zijn er misschien een honderdtal jongens en meisjes die het proberen, maar in Amerika zijn het er duizenden. Wie daar op de hoogste sport van de ladder terecht wil komen, moet meedogenloos zijn. Tijd om aardig te zijn is er niet. Er zijn natuurlijk uitzonderingen. Ik werd de beste maatjes met Freddy Cannon. Hij is een prettige knaap. Conway Twitty en Johnny Preston waren nog twee aardige Amerikaanse jongens”.
Cliff Richard moest er van zijn kant aan werken om door de Amerikanen geaccepteerd te worden. Hij legde het zelf uit. “We waren op een party in Houston met een heleboel meisjes. Na de eerste kennismaking merkten ze al gauw dat we niet van die eigenwijze Engelsen waren en dat het beetje oceaan dat tussen ons ligt niet voldoende is om ‘anders’ te zijn”.
De tournee had midden in de winter plaats. Dat gaf problemen als de verwarming in de bus niet goed werkte. De idolen waren dan gedwongen in hun overjas te slapen. Een jaar eerder, tijdens een soortgelijke tour van dezelfde impresario had een aantal artiesten de bus om die reden gelaten voor wat die was. In Iowa hadden ze een vliegtuig gecharterd om warm aan te komen. Toen dat op 3 februari 1959 neerstortte kwam er een einde aan het leven van de piloot en van Buddy Holly, Ritchie Valens en de Big Bopper.
De artiesten waren zich goed bewust van ‘the day the music died’. Met een vliegtuig werden ze naar Fort Worth in Texas gebracht. Jet Harris, gitarist van de Shadows, vertolkte de gevoelens van alle artiesten: “We ran into an electrical storm and everyone was terrified. The plane was an old Dakota and the fact that Buddy Holly had died in an air crash on the last tour was still pretty fresh in our minds”.
De tournee door Texas eindigde in Lubbock, de geboortestad van Buddy Holly. De familie van Buddy Holly kwam naar de voorstelling. Hank Marvin, die er met zijn Buddy Holly-bril en Fender-gitaar als een kopie van het een jaar eerder verongelukte familie-icoon uitzag, bracht iedereen aan het huilen, aldus de biografie van Cliff Richard.
Een ‘tussendoortje’
Midden in de tour moest Cliff Richard nog terug naar Londen. Na een optreden in Wichita (Kansas) stapte hij in zijn eentje op het vliegtuig. Cliff, de zanger van ‘Living Doll’, mocht niet ontbreken op het pollwinnaars-concert van New Musical Express. “We waren omstreeks middernacht in Engeland en repeteerden in Wembley tot half vijf in de morgen. Toen ik thuiskwam was ik te moe en te opgewonden om te slapen”. De Shadows waren in Amerika achtergebleven. Zonder hen ‘en zonder behoorlijke slaap in 72 uur ging het ook niet zo best’. De volgende ochtend had de zanger grote moeite met overeind te komen. “Ik kon bijna niet wakker worden. Ze gooiden zelfs koud water over me heen”.
Vanuit Londen reisde Cliff Richard, nu samen met zijn moeder, naar Michigan. “Ik was er op tijd voor de tweede show”. Na afloop van de tournee vloog de zanger opnieuw naar New York, nu om reclame te maken voor de film ‘Expresso Bongo’, die in maart 1960 in roulatie ging.
links, Cliff Richard met Amerikaanse fans
rechts, Freddy Cannon, Jet Harris, Hank B.Marvin, Johnny Paris (Hurricanes)
Terug in Europa
Alvorens naar Engeland terug te gaan had Cliff, samen met zijn ouders, nog een bijzondere ontmoeting. In het Warwick Hotel zat Dries van Kuijk, alias Tom Parker, te wachten op de terugkeer van Elvis Presley uit Duitsland. Er was sprake van dat de ‘kolonel’ zich voor de navolger van de ‘King’ zou inzetten in Amerika. Het gesprek verliep zo plezierig dat de manager van Elvis Presley voorstelde om samen te lunchen. De familie-Webb zei gretig ja. De ex-Nederlander haalde een lunchpakket te voorschijn en deelde sandwiches uit.
Als Cliff nog in Amerika gebleven was had hij eindelijk zijn grote idool kunnen ontmoeten. Maar de heimwee was te sterk voor de jongeman van negentien. De volgende dag was hij weer thuis. Positief als altijd liet hij niet veel later optekenen: “Ik had de tournee voor geen goud willen missen. We leerden er veel van en we hadden veel succes. Een jaar of drie, vier geleden moest je in Engeland een Amerikaan zijn om succes te hebben. Nu is dat veranderd en dat The Shadows en ik daarvoor in het hart van Amerika gevochten hebben was voor ons een prachtige stimulans”.
Cliff stond alleen in zijn mening. Ondanks al die duizenden kilometers en het succes tijdens zijn optredens in diverse zalen had hij in Amerika geen indruk gemaakt. Manager Tito Burns: “I’m afraid they had about 4,000 Cliff Richards over there already. They just didn’t have the appetite for yet another one”. En Ian Samwell: “He was somewhere between Elvis Presley and Ricky Nelson and they already had both”.
De niet gelukte doorbraak was misschien frustrerend. Maar met de carrière van Cliff ging het verder fantastisch. In 1960 was hij de best betaalde Engelse artiest. Hij kon zich permitteren in een Thunderbird te rijden. Die kostte maar liefst 4000 Engelse ponden. Ook het kopen van een huis in Londen was geen probleem. Dat werd ingericht met de beste apparatuur van het moment, een groot televisietoestel, een stereo-installatie, een telefoon, een bar en kamerbreed tapijt. Het succes daverde door. In Engeland en weldra ook in een ander gedeelte van de wereld: het kontinent van Europa.
Wie kent ze nog: Frankie Avalon, Bobby Rydell en al die Amerikaanse tienersterren aan het begin van de jaren 1960. Maar Cliff Richard is er nog steeds. Aan het eind van de eeuw maakte hij met de ‘Millennium Song’ zelfs nog een nummer één hit.
Harry Knipschild
4 oktober 2010
Literatuur
'Riots were a stunt. 'It got out of hand'', Melody Maker, 2 februari 1957
'London rocks 'n' rolls as Bill Haley arrives', New York Times, 6 februari 1957
'Bandleider Haley in Londen. Uitzinnige betoging van jonge rock and rollers', Leeuwarder Courant, 6 februari 1957
'Allen dol op 'Cliffy'', Songwereld, februari 1960
'Cliff doet het best', Muziek Parade, juli 1960
Co de Kloet (vert.), Cliff Richard. Fijn om jong te zijn, Helmond 1961
Steve Turner, Cliff Richard. The Biography, Oxford 1994
Cliff Richard, My Life, My Way, Londen 2008
- Raadplegingen: 26720