Skip to main content

566 - Jack Scott, ster van de Engelse radio Luxemburg-uitzendingen

 

Wie rond 1960 jong was en belangstelling had voor populaire muziek, luisterde ’s avonds naar de Engelstalige uitzendingen van radio Luxemburg – op 208 meter (middengolf). De meeste programma’s werden door platenmaatschappijen gesponsord. Jack Jackson presenteerde de uitzendingen van Decca. Het bedrijf had de Europese rechten van heel wat Amerikaanse labels. Die werden dan meestal op het London label uitgebracht.

    Een daarvan was Carlton Records met daarop Jack Scott. ‘My True Love’ van Jack Scott bereikte anno 1958 de top 10 in de hitlijst van popkrant New Musical Express. Meer Britse hits volgden voor Jack Scott: ‘The Way I walk’, ‘What In the World’s Come Over You’ en ‘Burning Bridges’.

 

Over Jack Scott kwam in die tijd niet veel informatie naar buiten – zeker niet in ons land. Hij was op 24 januari 1936 in Windsor geboren. De stad lag in Canada, tegenover Detroit (Michigan). In werkelijkheid heette hij Giovanni Scafone. Zijn vader, Giovanni senior, was vijf jaar eerder uit Italië overgekomen. Hij leerde Engels door naar de radio te luisteren. Scafone junior, oudste van zeven kinderen, luisterde mee en hoorde country & western muziek, in programma’s als ‘Louisiana Hayride’ en ‘Grand Ole Opry’. Van zijn vader, getrouwd met Laura Franks, kreeg hij een gitaar cadeau.

    Giovanni ging ook zelf spelen en zingen. “My father bought a guitar for me when we were still in Windsor, when I was about 9 years old. I wanted a guitar. It was during hard times. People didn’t have a lot of money. But he came home with a guitar. It didn’t even have a case”. Dat vergat hij nooit.

 

1 radio Luxemburg

 Italië – Canada – Detroit

 

Na de Tweede Wereldoorlog verhuisde het gezin naar de overkant van de Detroit-rivier, naar de VS dus. Wellicht was het zijn zus Linda, die op het idee kwam om zijn roepnaam in Jack te veranderen. En Scafione werd Scott. Haar broer werd in elk geval de frontman van een country & western groepje dat zich The Southern Hillbillies noemde.

    Jack, later: “I’d sing a song just like Hank Williams. I had a boy who used to play the steel guitar just like Hank Williams’ steel guitar player and we duplicated the fiddle sound and muffled rhythm track. We would sing those Hank Williams songs in the living room at my mom and dad’s house. And I’d do a Carl Smith song like Carl Smith and a Webb Pierce song like Webb Pierce and so on. I wasn’t trying to imitate. I just heard the tone and I tried to duplicate it”.

    Andere favorieten waren Eddy Arnold en Red Foley.

 

Elvis

 

De ontwikkelingen in de popmuziek gingen niet aan Detroit voorbij. Ook Jack raakte in de ban van de rock & roll. Scott, later: “The inspiration was Elvis. I probably never would have (otherwise) done anything with a rock ’n’ roll feel to it. I probably would have stuck with country music”.

    In 1957 zette hij de ‘Jack Scott’s Dance Ranch’ op. Een platenhandelaar bracht hem in contact met ABC Paramount in New York, die, neem ik aan, op zoek was naar een eigen teenager-idool. Dat werd Paul Anka. Jack was niet bang om zelf het initiatief te nemen. In een lokale studio legde hij, eerder dan Anka, zijn eigen song ‘Baby she’s gone’ vast en wist die door ABC te laten distribueren.

    Landelijk succes bleef uit. Het platencontract kwam al snel ten einde.

 

2 Jack Scott ChantonesJack Scott met de Chantones

 

Jack Scott liet zich kennelijk niet ontmoedigen. Regelmatig stond hij op de planken om zijn muziek ten gehore te brengen. De jonge artiest werkte bovendien samen met een zanggroep, de Chantones (uit Windsor), zoals Elvis zich door de Jordanaires liet begeleiden. In 1958 schreef hij twee nieuwe songs, de rocker ‘Greaseball’ (over een vriend) en de rockballad ‘My True Love’, over zijn eerste liefde. Van die twee songs maakte hij een eigen opname en liet er wat platen van persen. Vervolgens wist hij contact te leggen met Carlton Records, die er wel wat in zag. Maar dan moest hij iets anders dan ‘Greaseball’ bedenken.

    Jack herinnerde zich dat hij graffiti met ‘Leroy was here’ gezien had. ‘Greaseball’ werd ‘Leroy’. Carlton bracht de single op de markt. De eerste persing was drieduizend stuks. Heel wat exemplaren waren bestemd voor deejays, in de hoop dat die de plaat aan hun luisteraars zouden laten horen.

    Carlton Records was bereid om 4.800 dollar voor de rechten te betalen, een flink bedrag voor die tijd.

 

Dubbele hit

 

De redactie van vakblad Cashbox was enthousiast en riep ‘Leroy’ op 19 april 1958 uit tot ‘sleeper’ van de week: “Carlton has picked up a master that could blossom into the company’s biggest hit to date. It’s a torrid rock and roll affair with a wild lyric and equally wild beat all under the simple title ‘Leroy’. The side serves to introduce an exciting new R&R performer, Jack Scott, who penned both sides of the disk. Number has a sound the kids want. Watch it closely”.

    Over de b-kant, ‘My True Love’, kon je lezen: “It is a beautiful rock and roll romancer with Scott handling in another excellent vocal performance with the aid of a vocal group. Ballad side grows on you with each listen. And it could take over in the long run”.

    Op 7 juni meldde hetzelfde weekblad dat er volgens Joe Carlton al 250.000 exemplaren verkocht waren. In de ene stad was ‘Leroy’ de hit, in de andere ‘My True Love’.

 

Een ander vakblad, Music Vendor, zette Jack Scott op 6 oktober op de voorpagina. De verkoop van de single was immers al over het miljoen gegaan. In het omslagartikel werd geschreven dat Jack Scott aangemoedigd was door het succes van zijn optredens. Na de single zelf opgenomen te hebben liet hij die in Detroit horen aan promotieman Bob Schwartz.

    Toevallig was ook Lucky Carle, general manager van uitgeverij Southern Music, aanwezig. Het was Lucky die de deal met Carlton Records tot stand had gebracht. De rol van muziekuitgevers mag je niet onderschatten. Ze opereerden vaak op de achtergrond.

    Jack Scott kwam met beide kanten van zijn single in de Amerikaanse hitlijsten. ‘My True Love’ haalde een derde plaats, ‘Leroy’ steeg door naar nummer 25. Het Amerikaanse succes herhaalde zich, zoals aangegeven, in Groot-Brittannië. En zo maakten de Nederlandse luisteraars van radio Luxemburg kennis met Jack Scott.

 

3 Jack Scott CashboxJack Scott voorpagina Cashbox

 

Geen ontmoeting met Elvis

 

Door zijn optredens kwam Jack in contact met andere artiesten, zoals de Everly Brothers. “When I was first starting out, I lost a couple of guitars. Phil Everly of Everly Brothers gave me a guitar so I could do my show”, wist hij zich tientallen jaren later nog te herinneren.

    Een collega die hij nooit ontmoette was zijn voormalige idool Elvis Presley.

    In 2007 schreef Jeff Hoard: “On at least two occasions, Jack Scott had the chance to meet Elvis Presley. The first time, a friend of Presley’s invited Scott to the legend’s home in Memphis, but he was in Nashville at the time in a recording session. The second time, Scott was visiting musician Glen Campbell at his California home when he asked Scott if he wanted to go to a party where Elvis was at. However on the way there, they stopped at a club and played guitar until 6 a.m.”.

    ‘I regretted all those years I could have met Elvis’, zei Scott later.

    Aan Hoard vertelde Jack Scott dat hij op een andere manier erkenning van Presley gekregen had. “In the early 1960s, Scott received reassurance that Presley never forgot about him. He was on tour with Bill Black, who was a bass player for Presley. ‘He said, ‘Oh, Elvis knows about you’’, said Scott, who was flattered at the story. ‘They were on the road one day and stopped to get hamburgers late at night. Elvis walked over to the jukebox and played my song ‘Goodbye Baby’. I couldn’t wait to get back home and tell my mother that Elvis played my song’”.

 

Jack Scott deelde een andere ervaring met Presley. Omdat hij van het mannelijk geslacht was, werd hij opgeroepen om zijn dienstplicht te vervullen. Wellicht daardoor lukte het maar moeilijk om het succes van ‘My True Love’ (en ‘Leroy’) snel uit te breiden. Bovendien had hij geen manager als ‘kolonel’  Tom Parker, die vanuit de VS voor Elvis aan de weg bleef timmeren, terwijl de artiest als militair in Duitsland gestationeerd was.

    Desondanks bleef Scott scoren in Amerika, vooral met het hierboven genoemde ‘Goodbye Baby’, wederom een eigen compositie.

 

Hits op Top Rank

 

Het Britse London Records, onderdeel van Decca, leek soms wel een monopolie-positie te hebben bij het aantrekken van Amerikaanse labels. Maar zoiets duurde niet eeuwig. EMI ging in concurrentie met het label Stateside.

    Een nieuwe onderneming in de muziekbusiness was het Britse Top Rank, dat heel wat hits van de andere kant van de Atlantische Oceaan voor distributie in Engeland wist te verwerven. Top Rank zette tevens een eigen organisatie in Amerika op. Na het volbrengen van zijn militaire dienst wisten ze Scott onder contract te krijgen.

 

Aanvankelijk ging het goed, getuige een artikel in Billboard van 25 januari 1960, getiteld ‘Three hit singles give Top Rank bumper sales’: “Top Rank Records, American disking wing of the world-wide J. Arthur Rank Organization, is having the hottest sales month of its existence of less than a year.

    The company, which had its first hit a few months back with ‘Cry’ by the Knightsbridge Strings, is now sporting thee singles clicks, all moving up the Hot 100 list. The Fireballs, following their first hit for the label with ‘Torquay’, have a new contender in ‘Bulldog’, which stepped up from 69 to 48 during the week, while Dorothy Collins moved up from 49 to 45 with ‘Baciare, Baciare’.

    At the head of the pack is the newly signed Jack Scott’s first disk for Top Rank, ‘What in the world’s come over you’, which climbed from 30 to 16 this week”.

 

4 Top RankJack Scott Top Rank

 

In een volgend artikel (21 maart) schreef Tom Rollo: “Jack Scott, the young Detroit singer, is swingin’ with his first release on the Top Rank label, ‘What in the world’s come over you’, and his first Top Rank album, ‘Remember Hank Williams’ – a performance of the great Hank Williams’ most memorable hits including ‘Your cheatin’ heart’, ‘Cold cold heart’, and ‘Half as much’”.

    Ook van ‘What In The World’s Come Over You’ werden in Amerika meer dan een miljoen exemplaren verkocht.

 

Jack Scott kreeg nu alle gelegenheid het land door te trekken. Dat deed hij samen met Brook Benton, de Coasters, Etta James, Jimmy McCracklin, Ron Holden en Wynonie Harris.

    Vakblad Cashbox noemde hem ‘one of the consistent hitmakers’. De ene hit volgde op de andere, zeker in de VS. Vanaf het najaar van 1960 namen twee gerenommeerde mannen uit de showbusiness, Artie Mogul en Mike Stewart, het management over van Milt Summerfield. Zijn nieuwe songs zouden bij Wolfpack Music worden ondergebracht, eigendom van Mogul. Er werd geïnvesteerd in de toekomst van de artiest uit Windsor en Detroit.

    Met zijn nieuwe Top Rank single ‘Burning Bridges’ bereikte Jack Scott in 1960 opnieuw de derde plaats in de htlijst van Billboard, even hoog als ‘My True Love’.

 

5 Scott Jack Burning Bridges

Tegenslagen

 

Zo simpel was het niet. Top Rank hield weldra op te bestaan. Voor Jack Scott zat er niets anders op dan zijn heil elders te zoeken, eerst bij Capitol, vervolgens bij RCA, waar hij werkte onder leiding van Chet Atkins en Felton Jarvis, die ook bij de loopbaan van Elvis Presley betrokken waren. Succes bleef echter uit. Amerikaanse artiesten kregen het moeilijk door de komst van de Beatles en andere Britse groepen.

    Op het internet schreef Tom Simon dat Jack Scott voortdurend van label wisselde – terug naar ABC, RCA, Jubilee, Dot en een eigen bedrijfje, Ponie. Vergeefs. Na 19 hits (!) was het afgelopen met zijn platencarrière.

 

In latere jaren maakte Jack Scott duidelijk dat het in zijn succesjaren niet zo soepel gegaan was als naar buiten gekomen. Bij Top Rank hadden ze hem zover gekregen dat hij af moest zien van de royalties waar hij nog recht op had als Carlton door zou gaan met het uitbaten van zijn hitsingles.

    Dat bleek inderdaad het geval te zijn. Top Rank wist de rechten om de exploitatie van zijn grote hits te verkrijgen door middel van een ‘the best of’ album. Tijdens een toernee door Australië ontving hij per telegram het bericht dat zijn komst naar New York dringend gewenst was. Daar aangekomen hoorde hij dat zijn platenmaatschappij het loodje gelegd had. “There was a whole floor that used to be full of desks and secretaries that was covered with plastic”.

    Toen hij bij Len Levy en Sony Lester informeerde wat er aan de hand was, kreeg hij te horen: “There’s no more Top Rank. We’re all going to Capitol”.

    Jack Scott: “I didn’t have any say in it at all”.

    Zo werd een van de topartiesten behandeld.

 

Bij Capitol Records

 

Blijkbaar had Capitol het contract van Jack Scott gekocht. Zonder enige inspraak kwam hij in 1961 bij Capitol terecht. Bij het grote bedrijf had hij naar eigen zeggen nauwelijks iets in te brengen – met alle gevolgen van dien: “Scott’s career nosedived and the pressure increased”.

    Jack Scott: “It wasn’t me any more”.

    Hij keek terug naar het verleden: “When I was with Carlton and Top Rank, they let me do what I wanted to do. They built the records around me. On Capitol, the producer would get the wild track going and say, ‘This is the trend of music that’s happening today’ and try to get me to do it. It might have been happening but it wasn’t good for me.

    It took several years for me to realise that. There were songs that I had no business doing. The producer would say, ‘Jack, this is a great song, let’s do it’. They sort of twisted my arm.

    Joe Carlton said, ‘Jack, write your own songs and do them the way you want. If you do it any other way, it won’t be you’.

 

6 Stan ApplebaumStan Applebaum

 

We  used Stan Applebaum at Capitol. He was a top arranger at the time but The Chantones weren’t there and (long time lead guitarist). Al Allen wasn’t there. I was just the voice. ‘A Little Feeling’ was the first song and they rushed it through before I could bring my guys in. I started losing it at Capitol”.

    Van samenwerking was nauwelijks sprake meer als je afgaat op wat de artiest later naar buiten bracht.

    In december 1962 kwam er een einde aan de ‘samenwerking’ met Capitol.

    Kort daarna kwam er een aanbieding van een trendy platenmaatschappij uit Detroit: Motown. Een maatschappij met een eigen geluid. Scott besloot niet op het aanbod in te gaan. “I felt uncomfortable with the sound”, liet hij zich ontvallen. Hitsville was niet voor Jack Scott bestemd.

 

In plaats daarvan ging hij in op een uitnodiging van Chet Atkins om voor RCA te tekenen. Ook die samenwerking pakte niet goed uit. Jack Scott wilde in die tijd niet als country & western artiest door het leven gaan. “I loved country music but I wasn’t a country artist”.

    Een van de songs die Jack Scott voor RCA op de plaat zette, was ‘Looking for Linda’, geproduceerd door Felton Jarvis, die ook voor Elvis Presley in de weer was. Ook bij ‘I Hope, I Think, I Wish’ was dat het geval. Van het kenmerkende van de stem van de artiest was weinig meer over. Succes bleef uit.

 

7 Looking for Linda

De komst van de Britse artiesten halverwege de jaren zestig gaf de genadeklap. En voor de Amerikaanse reactie, de psychedelische rock, moest hij al helemaal niets hebben. “After the psychedelic trend came in, I just lost interest. Elvis was rock ’n’ roll to me”.

    Het resultaat van dit alles: “Jack Scott wandered aimlessly for a few years”.

    De artiest probeerde het nog even in Europa. Met ‘My True Love’ en een paar opvolgers was hij daar immers ook populair geweest. Maar ook dat zette geen zoden aan de dijk.

 

Legende

 

Als je maar lang genoeg doorgaat (soms moet je wel om brood op de plank te krijgen) word je vanzelf een legende. En als je je eigen hits gecomponeerd hebt, bouw je een aardig pensioen op. Dat was ook bij Jack Scott het geval. ‘What In The World’s Come Over You’ kreeg bijvoorbeeld coverversies van Tom Jones, Sonny James, Eddy Arnold en Wanda Jackson. Voordat hij verongelukte had ook Jim Reeves er een versie van op band gezet.

    ‘Burning Bridges’ verscheen in de versie van onder anderen Connie Francis, George Jones, Connie Smith, opnieuw Sonny James, Glen Campbell en de Wilburn Brothers. Enzovoort.

    Bovendien bleef Jack Scott optreden, onder meer dankzij zijn voormalige hitsingles. Hij kwam in het oldies-circuit terecht. In Detroit werd Jack Scott erkend als de voorganger van Bob Seger, Mitch Ryder, MC5 en de Stooges. Hij liet zich bovendien ook zien in Windsor Canada, de streek waar hij immers vandaan kwam. In 2011 kreeg hij een ereplaats in de Canadian Songwriters Hall of Fame.

 

8 Jack Scott   Hall of FameJack Scott in de Hall of Fame

 

In de Windsor Star liet verslaggever Owen Jones optekenen: “He came back here and talked to us in the media numerous times. I found him a very gracious, soft-spoken, humble sort of guy. The type of music that he did was not popular with everyone. It wasn’t across-the-board pop No. 1 hits. He became a cult figure for many years as a rockabilly godfather. He was a real low-key guy”.

    Een andere Canadese popjournalist, Warren Cosford, schreef over Scott’s ervaringen in Engeland. “To his surprise, the crowd requested songs he hadn’t sung in years. Later, backstage, a young man asked for a personized autograph from Jack. His name? Robert Plant”.

 

Bij zijn overlijden, op 12 december 2019, kon je lezen dat de artiest zich van alcohol onthield en een hekel had aan toernees. Hij was liever thuis bij zijn gezin. “He was just one of a kind. He wasn’t your typical rock ’n’ roller, boozing it up, smoking, womanizing”.

Jack Scott heeft dan ook niet de grote doorbraak gemaakt. Wie kent de man nog wiens stem je vanaf 1958 veelvuldig hoorde tijdens de Engelstalige uitzendingen van radio Luxemburg?

 

Harry Knipschild

28 augustus 2025

 

Clips

* Jack Scott, My True Love

* Jack Scott, Leroy 

* Jack Scott, What in the world's come over you

* Jack Scott, Burning Bridges 

* Jack Scott, Hall of Fame, 2011 

 

Literatuur

‘Jack Scott, ‘Baby she’s gone’, Cashbox, 4 mei 1957

‘Jack Scott, sleeper of the week’, Cashbox, 19 april 1958

‘Carlton claims 2-sider in Jack Scott disk’, Cashbox, 7 juni 1958

‘Great Scott’, Music Vendor, 6 oktober 1958

‘3 hit singles give Top Rank bumper sales’, Billboard 25 januari 1960

‘SESAC snags Jack Scott’, Billboard 3 oktober 1960

‘Jack Scott’, Cashbox, 6 mei 1961

‘Nashville RCA appoints Jarvis’, Billboard, 2 oktober 1965

Tom Simon, ‘Jack Scott’, internet

Jeff Hoard, ‘Jack Scott interview’, Country Press, 7 mei 2007

‘Do You Remember Jack Scott’, Music Journal, 20 mei 2007

Brian McCollum, ‘Jack Scott. Detroit’s first rock ’n’ roll star, dies at 83, Detroit Free Press, december 2019

Warren Cosford, ‘RIP: Jack Scott, Canada’s First Rock Star’, Billboard Canada, 13 december 2019

Nicholas Jennings, ‘Jack Scott: Canada’s forgotten rock ’n’ roll star, The Globe and Mail, 20 december 2019

‘Jack Scott: a struggle with stardom’, The Audiophoile Man, 20 december 2019

Taylor Campbell, ‘Windsor-born hall-of-fame musician Jack Scott dies at 83’, Windsor Star, 23 december 2019

 

  • Raadplegingen: 256