64 - Washington in 1994
Het is alweer dertig jaar geleden dat ik voor het eerst voet zette op Amerikaanse bodem. Greetje Suman, die ik twee jaar eerder had leren kennen, wilde me het land laten zien waar ze al heel wat keren geweest was. In die tijd was het nog niet bij me opgekomen om geschiedenis te studeren, maar mijn belangstelling voor de historie en de Verenigde Staten van Amerika was wel volop aanwezig.
In het late voorjaar van 1994 vlogen we de Atlantische Oceaan over en landden op Foster Dulles Airport, het internationale vliegveld van hoofdstad Washington. In een Mercury-huurauto trokken we door Virginia, West-Virginia, Tennessee, Kentucky, opnieuw Virginia om weer in Washington uit te komen. Democraat Bill Clinton was op dat moment president, Al Gore fungeerde als vice-president.
Nauwgezet maakte ik aantekeningen – om die later thuis uit te werken. Op basis van dat oude verslag, dat ik onlangs weer eens teruglas, besloot ik om nu een artikel te schrijven over de laatste paar dagen van dat verblijf, in Washington DC dus.
Alvorens in de federale hoofdstad te arriveren hadden we een bezoek gebracht aan Richmond, de hoofdstad van Virginia. Daar bezochten we het Capitool van de staat, het oude en nieuwe stadhuis en een museum, gewijd aan Edgar Allan Poe. En daarna door. We logeerden de laatste dagen in een Best Western hotel.
De avond na onze aankomst (11 juli 1994) – we wilden geen tijd verspillen – reden we in de huurauto het centrum van Washington binnen. In die paar weken, noteerde ik, hadden we een goed gevoel voor het Amerikanse wegennet gekregen. Dat was, vonden we, zo goed ontwikkeld dat we het met een plattegrond in de hand aandurfden om ons daar die dag met eigen vervoer in het verkeer te verplaatsen.
Het Witte Huis – gratis parkeren
Witte Huis
Lees verder